Vrolijk verder
ColumnsCOLUMN: Vorig jaar moest ik mijn vrouw achterlaten in het zorgcentrum Juliana in Apeldoorn, dicht bij onze kinderen. Vasculaire dementie was het vonnis dat vijf jaar eerder over haar was uitgesproken. Verlost van de mantelzorg bloeide de liefde. ‘Ik heb je lief zoals je soms / gelijk een gouden zomerdag bent’ ( K. Schippers ). In de voorbije november heb ik haar aan de aarde gegeven in Eerbeek. Mogen de engelen haar begeleiden naar het paradijs ( ‘In Paradisum’), zong het koor.
2023 is voor mij geen jaar om in een roze lint te knopen. Ik ben oud genoeg om met de dood vertrouwd te zijn, maar de pijn kun je niet voorvoelen. Toch heb ik iets goeds ondervonden. Ik heb ‘de zorg’ ontdekt. Mijn vrouw is in haar laatste jaar liefdevol begeleid door de medewerkers en de vrijwilligers van Juliana. Als zovelen met mij heb ik het zorgpersoneel ‘helden’ gevonden tijdens de Coronajaren. Dat is bewondering op afstand, zoals je ook naar president Zelensky en de strijders in de Oekraïne kunt kijken. Maar in Juliana heb ik de troostrijke warmte gevoeld van nabije mensen. Ik veronderstel dat ik dezelfde nabijheid had kunnen vinden in Tolzicht en De Beekwal, de Juliana’s van Brummen en Eerbeek.
Het leven gaat voort. De dood is een business model voor rouwbeklag. De verkiezingsuitslag, de eredivisie en Sinterklaas werden niet verdrongen door verdriet, ze verdoofden de pijn. Als we dan toch een rechts kabinet moeten krijgen dan maar met Fleur Agema op volksgezondheid, kan ze haar beloften over de zorg gestand te doen. Beter dan het beschimpen van medeburgers door haar baas. Volgend jaar ga ik vrolijk verder met mijn dorpscolumns, nou ja een ietsje minder vrolijk, maar schrijven is troostrijk. Hoe lang nog weet ik niet. Het hangt ervan af wie het langer maakt: de zelfstandigheid van Brummen, of ik. Mijn vermoeden is: ik.
Muus Groot