Wie/wat is Rupsje Nooitgenoeg?
IngezondenINGEZONDEN: Ja, wat moeten we met het verhaal van Jan Willen de Jonge, digitaal en in het Brummens Nieuwsblad van 20 januari jongstleden. Wil ook hij de papierindustrie in Eerbeek de nek omdraaien? Met veel geschreeuw en weinig wol wordt door hem de Eerbeekse papierindustrie in een kwaad daglicht gesteld.
Inspraak? prima! Maar moet zich niet zó afzetten tegen de industrie die Eerbeek en de gemeente veel welvaart heeft gebracht. En…. naar ik hoop nog tot in lengte van dagen! Ik noem de heer De Jonge zélf maar Rupsje Nooitgenoeg, vanwege zijn lachwekkend betoog inzake Eerbeek. Zeker vanwege het feit dat zijn zienswijze juist DESTRUCTIE van de papierindustrie inluid. Laat dat NIET gebeuren! In Eerbeek kun je niet meer wonen, vindt hij. Het verkeer neemt met honderden (!!!) vrachtwagens toe. Tóch blijkt uit onderzoek dat een hoog percentage het prettig wonen vindt in ‘ons’ papierdorp met meer dan 10.000 inwoners! Bij herplant spreekt Rupsje Nooitgenoeg kleinerend over twijgjes. Ik denk meer aan opgroeiende bomen. De water-rotonde doet hij af als zijnde iets voor de volgende eeuw. Ja, je kunt natuurlijk zoiets niet van de ene op de andere dag realiseren. Verder denkt Rupsje Nooitgenoeg dat wij in Eerbeek geen intelligentie hebben om innovaties te kunnen realiseren. Maar….. zij maken daar al wel bijna 400 jaar papier! Niet innoveren en niet op een verstandige milieu-manier investeren is achteruitgang, toch….? Ik denk dat wij in Eerbeek nog lang van Veluws drinkwater (dankzij straks een waterrotonde) kunnen genieten. Er verdwijnt geen PARK, er wórdt in Eerbeek gebouwd en FBB heeft geen invloed op bouwerij aan de Loenenseweg. Zij willen immers meedenken in de materie die in Eerbeek zoveel ophef geeft. Met De Jonge’s ‘Rupsje Nooitgenoeg-ideeën’ kunnen we verwachten dat ‘ons papierdorp’ én gemeente een armzalig deel van Gelderland wordt. Dat zeker, omdat je duizenden papierbanen niet kunt omzetten in toeristische arbeidsplaatsen, zoals Rupsje dat ziet. Eerbeek is PAPIER-WAARDIG en is geen Côte d’ Azur!
Bruno de Vries.
