Ambtelijke dienstbaarheid
AlgemeenINGEZONDEN - Marcel Klos stelt in zijn afscheidsinterview als gemeentesecretaris dat er de afgelopen jaren onder zijn leiding veel bereikt is, ook wat het gaat om de ambtelijke cultuur. Dat kan ik lastig beoordelen, maar ik gun hem het voordeel van de twijfel. Die twijfel zit hem bij de herhaaldelijke kritiek die ik lees in o.a. deze krant, maar ook in eigen ervaringen. Te vaak lees ik dat burgers zich niet of onvoldoende gehoord voelen wanneer ze mee praten, of problemen verwachten bij gemeentelijke opgaven. Naast dat men het gevoel heeft te laat of onvolledig te zijn geïnformeerd, blijft het idee dat hun (tegen)argumenten onvoldoende serieus zijn genomen, bestaan. Natuurlijk is er een verschil tussen ‘ gehoord worden’ en ‘je zin krijgen’ , maar als je het gevoel hebt/houdt dat je niet serieus wordt genomen , wordt de kloof tussen burger en overheid vergroot. Sommigen haken dan zelfs af. Reflectie moet dan plaatsvinden, “wat moeten we in vervolg anders doen om dit te voorkomen”. Ambtenaar zijn betekent dienaar zijn. Dienaar van de burgerij (en van hun bestuurders), waarbij het algemeen belang voor gaat op het individuele belang. Dat individuele belang, of minderheidsbelang, moet wel goed gewogen worden, maar ook goed uitgelegd worden als niet aan de verwachtingen kan worden voldaan. Goede, tijdige, communicatie is daarbij essentieel. Vooral goede voorlichting en participatie voorafgaand aan een besluit en niet pas wanneer het besluit onwelgevallig is bij sommigen. Dan is er al schade (in vertrouwen) ontstaan. De grondhouding van iedere ambtenaar (en bestuurder) moet dan ook servicegericht zijn : “we kijken wat we voor u kunnen doen” , “we zoeken naar de mogelijkheden”. Van investeren vooraf in plaats van repareren achteraf. Ook in beleidszaken moet de ambtenaar zijn deskundigheid laten blijken door de bestuurders de keuze te bieden. Geen enkelvoudig advies, maar een keuzemenu waaruit de ‘voors en tegens’ inzichtelijk gemaakt worden bij ieder alternatief. Het is dan aan de (politieke) bestuurders om de keuzes te maken, waarbij burgerparticipatie is meegenomen. Immers bestuurders besturen, ambtenaren adviseren (vanuit hun deskundigheid). Cultuurveranderingen zijn taai, vergen uithoudingsvermogen en het goede voorbeeld. Een frisse wind van buiten kan daarbij helpen. Ik hoop dan ook dat er stevig geïnvesteerd gaat worden in het profiel van de nieuwe gemeentesecretaris zodat “wij werken voor Brummen” nog meer gestalte zal krijgen.
Jan Willem de Jonge