Het gebied achter de Molenstraat. Foto: Google Earth.
Het gebied achter de Molenstraat. Foto: Google Earth.

Grasland wordt tuin, maar er verandert niets

Algemeen

BRUMMEN - Wat enkele jaren geleden begon met een melding van de bouw van een kippenhok in een tuin waar dat niet mocht, eindigde vorige week in een principiële discussie in de gemeenteraad. Een discussie over principes versus pragmatisme. De inzet van de discussie betrof de vraag of tuinen, aan de rand van Eerbeek, voortaan officieel het predicaat ‘tuin’ moeten krijgen of verder door het leven moeten als ‘agrarische grond’.

Wat is er aan de hand? De huizen met even nummers aan de Molenstraat grenzen aan de achterzijde aan een grasland. De aanblik van deze dorpsrand wordt algemeen als waardevol beschouwd. Het grasland is volgens het bestemmingsplan ‘agrarische grond’ en als zodanig nog steeds in gebruik. Het achterste deel van de aangrenzende tuinen heeft daar ook ooit toe behoord maar is jaren geleden verkocht aan de bewoners. De tuinen werden hiermee aanzienlijk vergroot maar verzuimd werd om de agrarische bestemming van deze aangekochte grond aan te passen. Totdat een van de bewoners een kippenhok bouwde in het ‘agrarische’ deel van de tuin. Dat kan en mag niet. Dan zijn twee oplossingen denkbaar: of het kippenhok opruimen of de agrarische grond alsnog als ‘tuin’ bestempelen. De gezamenlijke bewoners van dit deel van de Molenstraat opteerden voor het laatste en dienden een verzoek in bij de gemeente. Het college van de B en W ging hierin mee, liet alle denkbare en noodzakelijke onderzoeken uitvoeren en deed een voorstel aan de gemeenteraad. Want deze beslist uiteindelijk over het wijzigen van de bestemming van grond binnen de gemeente. 

Strijdig met kaders en uitgangspunten

Voor de gemeenteraad leek het aanvankelijk een uitgemaakte zaak. Wat is erop tegen om de papieren werkelijkheid – de bestemming - aan te passen aan een al lang bestaande werkelijkheid? De pragmatische benadering, dus. GroenLinks keek hier duidelijk anders – principiëler - tegenaan. Bij monde van Jonathan Vondeling werd gewezen op de kaders en uitgangspunten die de gemeente zelf hanteert. ‘We zijn als gemeente nu juist druk bezig om dit beleid op orde te brengen,’ waarmee hij onder meer verwees naar de omgevingsvisie die momenteel wordt opgesteld. Hij zag in het legaliseren van de bestaande situatie een vorm van willekeur en rechtsongelijkheid en vreesde ‘verrommeling’ van de openbare ruimte. Ook constateerde hij een gebrek aan gemeentelijk toezicht en handhaving. ‘In Brummen kun je je gang gaan want meestal kom je er toch wel mee weg.’ Hij vermoedde door deze wijziging van de bestemming waardestijging van de panden. ‘We moeten hier niet lichtvaardig mee omgaan,’ hield hij de overige raadsleden voor.

Niet groter maken dan het is

In de ogen van wethouder Inberg, ook GroenLinks, waren dit allemaal veel te grote woorden. ‘Er is niets grootschaligs aan de hand, we repareren slechts de bestaande situatie,’ zei hij. In de praktijk en in het aanzicht van dit deel van het dorp verandert er volgens hem niets. De meerderheid van de gemeenteraad ging uiteindelijk akkoord met het voorstel van het college. Behalve GroenLinks stemde ook de VVD tegen, die eveneens de gemeentelijke kaders en uitgangspunten zwaarder liet wegen.