Foto ter illustratie.
Foto ter illustratie.

Raad van State zet Gemeenteraad aan 't werk

DEN HAAG/BRUMMEN –Bij de wijziging van de bestemming van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning heeft de gemeenteraad te weinig onderzoek gedaan naar de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van de (toekomstige) bewoners. Ook zijn de gevolgen van de mogelijke aanleg van een voorziening voor “mestcompost” nabij de woning niet onderzocht. 

Op een perceel staat een woning en de daarbij behorende bebouwing. Voorheen was het de tweede woning die werd bewoond door een van de maten van een melkveehouderij op dat terrein. De bewoner van een van deze tweede bedrijfswoningen is rond 2005 uit de maatschap getreden, woont nog wel in de bedrijfswoning, die ook zijn eigendom is. Omdat de woning niet meer als bedrijfswoning in gebruik is heeft hij de gemeente verzocht het bestemmingsplan zodanig te wijzigen in bestemming plattelandswoning. Dat biedt hem meer mogelijkheden om het huis te verkopen tegen wellicht een hogere prijs. In februari 2022 ging de gemeenteraad akkoord met die wijziging van het bestemmingsplan.


Tegen het plan heeft de maatschap bij de Raad van State beroep ingesteld, omdat ze van mening is dat bij de plattelandswoning geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden geborgd. In tegenstelling tot wat de maatschap vreest denkt de Raad van State dat de bewoners van de plattelandswoning geen ernstige geluid- en geurhinder zullen ondervinden van de veehouderij. Dat volgens de gemeenteraad de gezondheidsaspecten in het geheel niet betrokken behoeven te worden bij het bestemmen van de bedrijfswoning als plattelandswoning is volgens het hoogste rechtscollege onjuist. De mogelijke besmetting van dierziekten door nabijgelegen agrarische bedrijven, moet bij de vaststelling van een bestemmingsplan worden meegewogen. In 2020 heeft de maatschap bij de gemeente gemeld dat ze op ongeveer elf meter van de woning een mestplaat wilde realiseren. Hoewel dat plan tot heden nog niet is uitgevoerd, had de gemeenteraad de gevolgen daarvan toch moeten beoordelen. Nu dat allemaal niet is gebeurd, krijgt de gemeenteraad van de Raad van State 16 weken te tijd om die fouten te herstellen.