Warmtenet, een complex samenwerkingsverband tussen gemeenten, bedrijven, investeerders en afnemers.
Warmtenet, een complex samenwerkingsverband tussen gemeenten, bedrijven, investeerders en afnemers.

Verkenning haalbaarheid warmtenet gestart

REGIONALE GEMEENTEN - Regionale gemeentebestuurders en vertegenwoordigers vanuit de industrie onderzoeken de mogelijkheid om in Eerbeek, Loenen en Laag-Soeren tot een warmtenet te komen. Zij zijn dit onlangs overeengekomen in een intentieverklaring. Een eerder uitgevoerd haalbaarheidsonderzoek had uitgewezen dat ‘een dergelijk warmtenet potentie heeft en aanleiding geeft om het warmtenet verder te ontwikkelen.’ Volgens het onderzoekbureau ‘kan de regio een mooie stap maken richting een aardgasvrije gebouwde omgeving en de CO2-uitstoot aanzienlijk verkleinen.’

Het initiatief past in de doelstelling in Het Gelders Energie Akkoord. Daarin is sprake van een verminderde CO2-uitstoot van 55% in 2030. De gemeente Apeldoorn en Brummen gaan nog een stap verder; zij willen energieneutraal zijn in 2030. Eén van de manieren om de CO2 uitstoot te verminderen is het gebruiken van de restwarmte van lokale fabrieken. De ondertekenaars van de intentieverklaring gaan onderzoeken of het warmtenet een interessante optie is voor de woningen en gebouwen.


Behalve de gemeenten Brummen en Apeldoorn neemt ook Rheden hieraan deel. Van de zijde van de papierindustrie wordt deelgenomen door Folding Boxboard Eerbeek (voorheen Mayr-Melnhof, 


Stora Enso De Hoop, Smart Packaging Solutions, Industriewater Eerbeek (IWE) en Neenah Coldenhove. Zij worden gezien als potentiële warmtebronnen. Via hun schoorstenen en het afval- en koelwater gaat nu nog veel warmte verloren. Verder zijn het Gelders Warmte infrabedrijf en woningcorporatie Veluwonen aangesloten.


Voor de individuele partijen is het niet mogelijk om zoiets als een warmtenet alleen te realiseren. Door samen te werken is het wel mogelijk om goed in kaart te brengen of een warmtenet haalbaar en betaalbaar is. 


Grote investeringen en veel vagen

Om de restwarmte van de papierindustrie te benutten is een netwerk van ondergrondse leidingen nodig. Hierdoor stroomt water dat is verwarmd door de restwarmte van de industrie. De techniek op zich is niet nieuw, deze wordt al jaren in Nederland en in het buitenland toegepast. Er zijn wel omvangrijke aanpassingen en investeringen nodig om een warmtenet voor elkaar te krijgen. Bovendien moeten tal van andere vraagstukken worden opgehelderd. Kan de papierindustrie garanderen dat het tot in lengte van dagen warmte levert? Hoe groot wordt de aansluitdichtheid en welke aanpassingen vergt het bij individuele huishoudens? Wat is de prijs die de consument uiteindelijk betaalt door de geleverde warmte?


Keuzevrijheid huishoudens

Een warmtenet is een van de manieren om huizen en gebouwen te verwarmen. Een aansluiting op een warmtenet betekent dat een individuele warmtebron zoals een CV-ketel overbodig is. Momenteel overwegen veel huishoudens om al dan niet over te schakelen op een warmtepomp. In nieuwbouw is een ‘eigen’ CV-ketel al niet meer aan de orde. Bij het onderzoek naar de haalbaarheid van een plaatselijk warmtenet is cruciaal op hoeveel afnemers (aansluitingen) zo’n warmtenet kan rekenen. Elk huishouden staat het immers vrij om zelf te kiezen voor een warmtebron en energieleverancier. Van belang is daarom de deelname van Veluwonen aan het onderzoek. In de intentieverklaring wordt de verhuurder van huurwoningen aangemerkt als ‘grootste beoogde eindgebruiker’. In het kader van nieuwbouw en ingrijpende renovaties kan de corporatie een belangrijke wegbereider zijn voor grotere aantallen aansluitingen. In het haalbaarheidsonderzoek is ook uitgegaan van een aanzienlijk groot aandeel huurwoningen.