Voormalig stortplaats Doonweg met en peilbuis
Voormalig stortplaats Doonweg met en peilbuis

“We liepen op een giftig, soppend moeras”

Algemeen

EERBEEK –De mannen die werkten op de stort aan de Doonweg hebben hieraan slechte herinneringen. Een groot aantal is inmiddels overleden. Allemaal aan ernstige gezondheidsklachten zeggen degenen die nu hun verhaal doen.

Woede is er ook, maar die richt zich voornamelijk op de toezichthouders. De arts Bedrijfsgeneeskundige Dienst en de opzichters van de provincie die moesten controleren of alles volgens de vergunning werd uitgevoerd. “De man van de provincie bracht altijd maar korte bezoekjes; deelde een schouderklopje uit en na het compliment: ‘Jullie hebben het hier goed voor elkaar’ was hij weer verdwenen. Hij wilde niet weten wat er gebeurde,” aldus de oud-werknemers.

“Een keer is er iemand van of namens de provincie geweest, die wel een rapportje heeft geschreven. Als het aan hem zou liggen, werd de stort onmiddellijk gesloten.” Het lag niet aan hem, de stort werd niet gesloten. De man is nooit teruggezien aan de Doonweg. Maar diens rapport was wel aanleiding voor de vakbond FNV om een aantal leden bij te staan in verband met de slechte werkomstandigheden. Arjan van Ooijen, de jurist die bijna vijfentwintig jaar geleden namens de bond optrad, kan zich herinneren dat dankzij het rapport makkelijk overeenstemming over een schadevergoeding kon worden bereikt. Een rechtszaak was niet nodig. Ook oud bondsbestuurder Wiel Brand reisde een paar keer naar Eerbeek om de werkomstandigheden te bespreken. ”Meestal had ook de arbeidsinspectie al aan de bel getrokken en waren we het met de leiding van de stort vrij snel eens over wat moest veranderen,” zegt hij nu.

Soppend giftig moeras

“We liepen op een giftig, soppend moeras.” Zo omschrijven de oud-werknemers de werkomstandigheden. “Afspraak was dat de pulp zo droog mogelijk zou worden gestort, maar als de pers op de fabriek kapot was en het water niet uit de pulp geperst kon worden, werd het afval verzadigd met het met door waterstofsulfide (H2S) vervuilde water druipend naar de stort gereden. Volgens de voorschriften zou die pulp aan het einde van de dag met een laag klei afgedekt moeten worden. Dat gebeurde nooit “want er was helemaal geen klei op de stort beschikbaar”. De bodem van de vuilstort is destijds ook niet voorzien van een ondoordringbare laag. Het afval van de industrie is rechtstreeks op de zandbodem gestort.

Rotte eieren lucht

Begin september werd in een waterput op camping Robbersoord een rotte eierenlucht waargenomen, mogelijk afkomstig van waterstofsulfide. Door de toezichthoudende instanties, GGD en Omgevingsdiensten, werden de pompen meteen gesloten. Waterstofsulfide is een vluchtige stof, die in lage concentraties naar rotte eieren ruikt. De stof kan de oorzaak zijn van huidirritatie, ernstige ademhalings-- en longklachten of letsel aan het centrale zenuwstelsel. Door de toezichthouders werd voor de herkomst van de rotte eieren lucht verwezen naar een onderzoek bij een waterput in Brabant. H2S zou daar volgens de onderzoekers zijn ontstaan door een rottingsproces in de bodem.

Omwonenden van de vuilstort aan de Doonweg zijn daar niet van overtuigd. Zij willen onderzocht hebben of het regenwater dat door de poreuze laag staalslakken sijpelt, niet ook de vervuiling uit de stort naar het grondwater spoelt. De omgevingsdienst heeft tot nu toe aangegeven daar vooralsnog geen onderzoek naar te willen doen.

Geen antwoorden

De oud-werknemers hebben de redactie vertelt dat er aan de Doonweg meer is gestort dan louter papierpulp. We hebben de omgevingsdienst enige tijd geleden (op 27 oktober) gevraagd om inzage van door de provincie verstrekte officiële vergunningen zodat we kunnen nagaan wat er mocht worden gestort. Tot op heden zijn deze nog niet aangereikt. Op terugbelverzoeken naar de omgevingsdienst wordt niet gereageerd. Bij een poging om de stukken rechtstreeks bij de provincie op te vragen werd de redactie van deze krant verwezen naar diezelfde omgevingsdienst. Maar daar blijft het pijnlijk stil.