Afbeelding

'Kletsen' om Nederlands te leren

EERBEEK – Bij het project Kletsmaatjes worden allochtonen die heel graag de Nederlandse taal willen leren gekoppeld aan Nederlanders die wel in zijn voor een praatje. Op deze manier oefenen de nieuwkomers met het spreken van onze moeilijke taal en leren de maatjes over elkaars cultuur en gebruiken. De Eerbeekse Joanna van Rossem is één van die ‘Kletsmaatjes’.

“Ook ik heb het Nederlands moeten leren”, begint Van Rossem. “Mijn ouders vertrokken na de oorlog naar Nieuw-Zeeland, bij ons thuis werd alleen nog maar Engels gesproken. Op mijn 19e kwam ik enkele weken naar Nederland en van mijn tante mocht iedereen alleen maar Nederlands tegen mij spreken. Zo kreeg ik het al snel onder de knie. Toen ik op mijn 27e met mijn Nederlandse man trouwde heb ik mij de taal verder eigen gemaakt. Nederlands is een hele moeilijke taal. Ondertussen spreek ik het heel goed, maar ook ik maak nog altijd kleine grammaticale foutjes.” Jarenlang was Van Rossem lerares Engels. “Maar dat heb je hier helemaal niet voor nodig hoor. Het is juist niet de bedoeling dat je je maatjes les geeft. Het gaat erom dat je op een makkelijke, laagdrempelige manier een gesprek met ze voert in het Nederlands. Af en toe verbeteren mag, maar het is geen taalles.” Ondertussen zijn er al meer dan 2000 matches gemaakt. Nederlanders worden gekoppeld aan anderstaligen die al een bepaalde basis in onze taal hebben. Online maken zij contact. Enkele weken geleden vierde organisator, de stichting ‘Het begint met Taal’, dat het Kletsmaatjes-project een jaar bestond. Dit werd gevierd met een zoom-sessie met Koningin Màxima, die als geen ander weet hoe moeilijk het is om Nederlands te leren, zeker toen zij hier in 2003 kwam. “Nu gaat alles via het internet”, zei Maxima in de sessie, “ik liep nog rond met de Dikke Van Dale!”


Allerlei landen

De Kletsmaatjes komen uit allerlei landen, Van Rossem klets met een politiek vluchteling uit Turkije en sinds kort met iemand uit Oost-Turkenstan. "Met de Turkse man heb ik al heel wat gesprekken gevoerd. Je bouwt echt een beetje een band op. We kletsten eerst over algemene zaken; Waar kom je vandaan? Hoe ziet je familie eruit? Maar zo langzamerhand voeren we gesprekken die veel verder gaan. Over religie bijvoorbeeld. Dat maakt het heel boeiend. Je denkt na over je eigen taal, maar leert ook over de cultuur van een ander. En je gaat ook heel anders naar het Nederlands kijken. Er is een wachtlijst met mensen die willen kletsen dus wil je vrijwilliger worden, de stichting is nog altijd op zoek.”