Scherpenzeel 2.0


‘Houd je mond wagenwijd dicht’, verhaspelde een leraar in mijn HBS-klas ( dus lang geleden ). Lodewijk Asscher zou het begrijpen. Hij was in de onmogelijke situatie dat hij in het debat over de kindertoeslagen zowel regering als oppositie was. Rutte en Hoekstra zijn niet minder verantwoordelijk, maar ze staan aan één kant, die van de regering, en zijn niet tegelijk hun eigen oppositie, Asscher wel.

Asscher, die zich gelouterd achtte, kreeg niet tijdig de raad zich te bevrijden uit zijn onmogelijke dubbelrol. Hoogmogende PvdA’ers, zoals Jeroen Dijsselbloem, smeekten hem asjeblieft te blijven. Het had iets weg van een steunverklaring die uit bestuur en spelers opklinkt vlak voor het ontslag van een voetbaltrainer.

De kleine gemeente Scherpenzeel (10.000 inwoners) heeft de geluiden over haar tekortkomingen altijd overstemd. Wie anders dacht werd uitgekotst, inclusief de burgemeester. Door chauvinisme gedreven werden zakelijke analyses weggewuifd en hersenspinsels geweven over strategische samenwerking met andere gemeenten. Vorige week heeft de provincie ingegrepen. Scherpenzeel wordt te klein bevonden om over ‘pakweg tien jaar’ nog gemeentelijke diensten en voorzieningen te kunnen leveren en moet fuseren met Barneveld.

Het valt niet mee om een reëel oordeel te hebben over je positie. Je wordt naar de mond gepraat. De beeldvorming buiten de eigen kring ontgaat je. Asscher en Scherpenzeel delen het drama van een late bekering. Ze hebben (te) lang gedacht we redden het wel.

Brummen kan er iets van leren. De gemeenteraad fantaseert dat Brummen zich aan de eigen haren uit het financiële moeras omhoog kan trekken. Tachtig procent van alle gemeenten kampt met financiële problemen na de bekrompen overdracht van het sociaal domein. Daar moet geld bij. Het zal de roep om krachtige gemeenten versterken. Ik denk niet dat de provincie een tweede Scherpenzeel wil hebben.