Denkend aan Van Hedel


Alle lichten staan op rood in Brummen. De gemeente hoort bij de vijf armlastige Gelderse plaatsen die onder preventief toezicht van de provincie zullen komen. Het betekent hogere lasten en lagere voorzieningen. Bij een begrotingsforum zeiden de boeren uit het buitengebied dat zij zevenhonderd tot duizend, soms zelfs tweeduizend euro zwaarder worden belast. De sport wordt duurder, het gemeentelijk vastgoed gaat in de uitverkoop of wordt ‘multifunctioneel’. De zorg moet goedkoper.

En dan ineens meldt De Stentor ook nog: ‘Brummen kleurt donkerrood op de landelijke coronakaart’. We worden niet in quarantaine gezet zoals het eveneens donkerrode Bathmen overkwam. Onze burgemeester zegde zijn verjaardagsfeestje af, werkt zoveel mogelijk thuis en spreekt ons aan op ons gedrag. In de supermarkt en in de bibliotheek draagt hij een mondkapje: ‘voor mijzelf en anderen’. Mensen die een winkelmandje niet ontsmetten noemt hij ‘laks’.

Denkend aan Van Hedel vraag ik een supermarktbezoeker: waarom geen mondkapje? ’Afstand houden, is veel belangrijker’, zegt hij, ‘ ik ben gezond en een mondkapje is niet verplicht’. Gezond? Je kunt besmet zijn zonder ziekteverschijnselen. De Amerikaanse viruspaus Fauci beet onze Jaap van Dissel toe: mondkapjes helpen, lees de nieuwste onderzoeken. Maar Jaap weet het beter. Een mooi excuus voor lakse mensen.

Supermarkten zijn vluchthavens geworden van corona. De omzet surft comfortabel mee op de hoge golven van de crisis. Hoe laks zijn ze zelf eigenlijk? Bij de een ontsmet het personeel elk winkelwagentje, een ander laat het over aan de toevallige motivatie van de klant. En in de winkels overal hetzelfde: Zeventig procent van de bezoekers met mondkapje, de rest - soms zelf personeel - zonder. Afstand houden is niet altijd mogelijk. De supers zouden geen burgemeester nodig moeten hebben om een mondkapje te verplichten.