Wat Jan Mankes zag


Vanuit zijn serre in de Gunningstraat kijkt Jan Mankes naar de drukte bij de korenmolen aan de rand van het landgoed Huis te Eerbeek. Het is de vierde zaterdag in september. Volgens landheer Weber en schoolmeester Pannekoek een uitgelezen dag voor de honing- en bijenmarkt van Eerbeek.

Op 26 september 2020, honderd jaar na Jan Mankes, zie ik op het terras van De Korenmolen wat Mankes zag. Een biologische markt in Franse sfeer. Niet onder de platanen van Arles, waar van Gogh schaduw zocht, maar onder het hoge lover van Het Huis te Eerbeek. ‘Eerbeek ligt blijkbaar in de buurt van alles’, zei Jan Mankes.

Vier jaar lang, tot zijn dood in 1920, keek Mankes naar het lokkende landschapspark van Huis te Eerbeek. En je kunt naast hem staan. Bij de Kruiskerk aan de Gunningstraat die het oude dorpskerkje naast zijn huis heeft verdrongen. Museum More in Gorssel is een waardige tempel voor Jan Mankes, ‘Hollands meest verstilde schilder’. In Eerbeek, in de Kruiskerk, hangen de werken van de zondagsschilders die zich door hem lieten inspireren. Geen meesterwerken maar wel Jan Mankes: vogels en bomen en stille nevellichte landschappen. Een lieve oude dame houdt de bezoekers op anderhalve meter. Bij De Korenmolen desinfecteert de waard zijn gasten. Het koper van muziekvereniging Eendracht schalt. Honing en streekproducten in de marktkraampjes. Een gecontroleerde drukte. Het dorp leeft.

Er ligt een schaduw over het kleine dorp. De gemeente zit aan de grond. Goede raad is duur. De belastingen omhoog, de voorzieningen omlaag. Het sociale beleid wordt uitgekamd. Maar de vrijwilligers werken door. Ze herdenken Jan Mankes, bewaren de bijenmarkt, zijn taalcoach van nieuwe Nederlanders, houden de wereldwinkel open, de bibliotheek en de verenigingen en dragen de last die corona hen oplegt.

Dorpsleven, dorpsleed.