Zalig Pasen


Vroeger was de Goede Week de laatste week voor Pasen. Voor een 'katholiek' jongetje als ik was de het de laatste week van de ellenlange vasten. U weet wel de katholieke ramadan na afloop van het carnavalsfeest. Te beginnen met een askruisje op As-woensdag. Carnaval wordt nog steeds gevierd. Brabant is er door geïnfecteerd, maar van een religieuze cultuur resteren slechts The Passion op tv en de Matthäus-Passion in Naarden.

Als misdienaar, zo’n jongetje in toog en witlinnen overgooier zoals de jongensstemmen in een Matthäus-koor op Podium Witteman, herinner ik mij de theatrale drukte van de parochiekerk. Alles in het wit op Witte Donderdag, het altaar leeg, het tabernakel open. Op Goede Vrijdag in een zwarte kerk de kruisweg naar de heuvel Golgotha in veertien staties. ’Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis, de tweede maal, de derde maal’. En op Paaszaterdag, om twaalf uur ’s middags, mocht eindelijk het ‘vastentrommeltje’, met veertig dagen opgespaarde snoeperij erin, ontsloten worden.

Zouden de carnavalsvierders anno 2020 het roomse ritueel nog kennen? Slecht het kerstfeest brengt de mensen nog en masse de kerk in. Mij ook. Pasen is van de meubelboulevard. Ik weet eigenlijk niet of mijn diepgelovige ouders ooit een kerk zonder zondagsmis hebben beleefd, misschien in de oorlog. Ze zouden Gods hand zien in een digitale kerkdienst aan huis. Voor hen niet minder een wonder als de verschijningen van Maria in Lourdes en Fatima.

De talkshows verspreiden nu het woord. Het is een goede week als de corona-uitbraak stokt. De ‘homo digitalis’ is misschien niet gelovig, maar wel zorgzaam in de huidige oorlogstijd. Een ietsje minder ‘ikke’ en wat meer gemeenschap. Noaberschap en spiritualiteit ontluiken. Er wordt nagedacht over een meer sociale markteconomie. Het wordt een lange tocht door de woestijn, maar onze optimistische premier heeft al groene sprietjes gezien.

Ik wou maar zeggen: Zalig Pasen.