De Empese en Tondense Heide. Foto: Jantine Peeters
De Empese en Tondense Heide. Foto: Jantine Peeters

Heidevelden zijn nu vennenparadijs!

EMPE/ TONDEN - De Empese en Tondense Heide zijn momenteel een waar vennenparadijs. Te danken aan de overvloedige regenval van de afgelopen jaren. Het nat is misschien lang niet overal even gewaardeerd, maar bij Natuurmonumenten, beheerder van het gebied, zijn ze er dolblij mee. Want aanvulling van het grondwaterpeil is keihard nodig na de zeer droge zomers van 2018 en 2019.


Vooral de laatste zomer was -vooral in Oost-Nederland- extreem droog en zeer warm. Er viel weinig regen. De verdamping was door de bijzonder hoge temperaturen hoog. Ecoloog Ellen ter Stege van Natuurmonumenten zegt dat het grondwaterpeil extreem laag was in het natuurgebied waar de bijzondere fauna en flora juist afhankelijk zijn van voldoende vocht. Ter Stege: “Het was in 2018 uitzonderlijk droog en warm, 2019 ging daar nog overheen. Het neerslagtekort heeft grote gevolgen voor de grondwaterstand. Risico van verdroging, wat we juist in de Empese en Tondense Heide willen voorkomen. Maar nu is er weer volop water in het gebied.” Ter Stege wijst erop dat bijvoorbeeld de exotische plan watercrassula baat gehad kan hebben bij de weersomstandigheden. Het is een tropische plant, die wel in tuinvijvers wordt gebruikt, zeer explosief kan groeien en inheemse soorten kan verdringen. Ter Stege: “Waar de inheemse planten het moeilijk hebben door de droogte, blijft deze plant wel gedijen. We moeten zien hoe de groei zich ontwikkelt en wat de gevolgen zijn voor de overige vegetatie.” De droogte vormt daarbij potentieel een gevaar voor planten die Natuurmonumenten juist wel in het gebied wil zien en die afhankelijk zijn van een bepaalde mate van vochtigheid. Moerashertshooi bijvoorbeeld, blauw gras of orchideeën. Ook de kamsalamander heeft het zwaar gehad, zegt Ter Stege. “De salamander is alleen al voor de voortplanting afhankelijk van poelen, vennetjes en dergelijke. Als die er niet zijn, heeft dat onmiddellijk gevolgen voor de populatie. We hebben dan ook gezien dat die fors is teruggelopen.” De ecologe geeft aan dat twee droge zomers niet onoverkomelijk zijn. “We moeten dit over meerdere jaren bezien. Het is een gebied in ontwikkeling. We blijven monitoren. En hopen op voldoende neerslag natuurlijk.” Natuurmonumenten kocht al in 1929 de twee heideterreinen om ze te redden van de ontginning. Toen 54 hectare bij elkaar. Nu is het gebied 260 hectare groot, doordat Natuurmonumenten in de loop der jaren nieuwe gronden heeft kunnen aankopen. Het is gebied heeft hoge natuurlijke waarde vanwege een bijzondere vegetatie van droge en natte heide, blauwgrasland en nat schraalland afgewisseld met vennen. Dat lokt bijzondere vogels en insecten als de zeldzame grauwe klauwier, zompsprinkhanen, heideblauwtjes en tengere pantserjuffers.